BINNEN BIJ… JOGCHEM

door admin

Een miniflatgebouw, twee verdiepingen, de begane grond niet meegerekend. Ontworpen door een architect die kennelijk een broertje dood had aan frutsels en fratsen. Trappen van beton, leuningen van ijzer, soort van onbedoeld industrieel.

Op naar Jogchem, hij zwaait de deur open welkom! En we stappen een huis binnen dat het midden houdt tussen een werkplaats-studio en een speelgoedmuseum. Met hónderden Jim Henson poppetjes (weet je wel, Jim Henson, de bedenker van de Muppetshow en de poppen van Sesamstraat) in de grote kast links en nog veel meer in de boekenkast rechts. En oh ja, er staat een grote grijze bank waar we de hele middag niet meer vanaf komen, zo gezellig is het.

Jogchem Jalink, een van Nederlands bekendste, beroemd mag ik niet zeggen van hem, poppenspelers. Want misschien klepelt de naam niet direct, zijn poppen ken je vast wel. Elmo in Sesamstraat, Opper de Pop in De Boterhamshow, Salamander Klöpping in Zondag met Lubach. En dat is dan alleen nog maar televisie. Want hij doet ook theatershows in het hele land waarvoor hij zelf de verhalen verzint, de poppen maakt, de scenes schrijft én de liedjes en de muziek. Ben je als kind dan altijd al met poppen bezig? “Ik was verslaafd aan Sesamstraat en later verslingerd aan de Muppetshow. Ik zat in de bovenbouw toen ik een documentaire op televisie zag over de Muppetpoppenspelers, 5 à 6 mannen die rondhuppelend aan het werk waren. Je zag ook hoe de poppen gemaakt werden en ik dacht: wow, het is een echt beroep! Vet, misschien moet ik dat ook eens proberen. En toen ben ik zelf poppen gaan knutselen, na school, dan tekende ik in mijn schoolschrift allemaal wezens en die ging ik in elkaar zetten. Eerst van sokken, hand erin, twee knoopjes voor de oogjes, haartjes, heel gekke wezens, een beetje zoals de Muppets. Hele werelden creëerde ik. Ik was een kind dat graag op zichzelf was, lezen, tekenen, en dat is eigenlijk nog steeds wel zo. Ik woon hier,” wijst om zich heen, “ook heel fijn op mezelf.”

Poppen maken van sokken, ontdekken dat je kunt zingen en pianospelen tegelijk, dat je kunt schrijven, verhalen, liedjes en dan toch een studie marketing communicatie gaan doen. Lacht: “Niet helemaal mijn plek nee. Ik deed in m’n vrije tijd een cabaretcursus, nam wat poppen mee, en toen vroeg de coördinator of ik daar niet iets mee wilde. Ja natuurlijk! Toen zei hij: dan moet je wel stoppen met die studie en er echt tijd in steken. Ik kwam thuis en ik zei tegen mijn ouders: nou heb ik zoiets raars gehoord. Ik moet ophouden met studeren…”

En die ouders van jou zeiden natuurlijk meteen ja joh, gewoon doen, doen.
Schatert. “Op het eind wel. Mijn ouders zijn fantastisch want welke ouders zeggen dat nou, stop met studeren ga lekker theater doen…Ik ben een opleiding gaan doen aan de Proeve, een voormalige poppentheaterwerkplaats in Amsterdam, alles geleerd over de manieren van poppenspelen die ik niet kende. Het vasthouden,” hand in de lucht, een aanstekelijke demonstratie, “de types. Een Jan Klaassenpoppetje heeft geen beweegbare bek, die bestuur je met je vingers. Dat is weer een hele andere manier van spelen. De oogfocus, dat is de richting waar je de ogen naar laat kijken, bepaalt negentig procent van de performance want wat een poppenspeler doet is de illusie creëren dat een levenloos ding een personage wordt. Kinderen kun je dat nog wel wijs maken maar hoe doe je dat met volwassenen?

Dat was het niveau waar ik naartoe wilde. Maar ik vond in het begin alles leuk. Filmpjes maken, monteren, schrijven, componeren, ik was met teveel tegelijk bezig en toen zei Luuk, mijn oom, hij is theaterregisseur: je moet een van die dingen kiezen en je dáár op richten. En mensen spreken, een netwerk opbouwen, uit je bubbel komen. Ik weet nog goed, de eerste keer dat ik zei: ik wil poppenspeler worden…alsof ik een ei gelegd had, alsof ik uit de kast kwam. Ik ben als een gek gaan netwerken, en toen kreeg ik een brief van Sesamstraat. Een joepie-moment. Je bent 24, je droom! Vanuit Sesamstraat gingen er allemaal deuren open, mijn netwerk werd steeds groter.” En dan raak je bekend. En word je gevraagd om bij het Coldplay concert in juli 2023 in de Arena in Amsterdam als Muppet de toetsen te doen. Wat een sensatie.

Het publiek weet natuurlijk vaak niet wie er in de pop zit. “Bij Salamander Klöpping (in Zondag met Lubach) bijvoorbeeld en dat geldt voor alle poppen die ik op TV doe, weten alleen de echte nerds wie er onder zit.” Jogchem dus, gepropt onder het bureau van Lubach, Salamander parmantig orerend aan het bureau. “Televisie is wel mijn grote lieveling maar eigenlijk vind ik het allemaal even leuk. Ik geef ook les aan het Haags Theaterhuis, School of Puppets, aan mensen die poppenspeler willen worden of die de techniek toe willen passen in hun pedagogische werk. Ik ben een poppenspeler in de breedste zin van het woord. Ik heb net zeven meter oranje fleece gekocht voor Dikkie Dik en ben bezig met het binnenwerk. Schuimrubber, lichtgewicht, dat knip ik in mooie ronde vormen. Ik experimenteer.” Eh, waar dan? “In de kamer hiernaast, dat is mijn werkkamer.” Mogen we kijken? “Ja natuurlijk, het is wel een enorme puinzooi.”

Je kunt het een werkkamer noemen, maar het is natuurlijk een atelier. Naaimachine op de tafel onder het raam, stapels stoffen in doorzichtige Ikea-dozen in de kast, veel schuimrubber, de lap knaloranje fleece, want er wordt dus gewerkt aan Dikkie Dik voor een kindervoorstelling straks in het Concertgebouw Amsterdam. Op de grond een enorm – ja wat is het eigenlijk – langharig beest voor weer een andere voorstelling, woestijnbruin, grijze pantoffels als poten, warrig haar tot over z’n neus. Aanbiddelijk, je zou ‘m zo adopteren, hij is wel een beetje dommig. Maar dat moet, zegt Jogchem, anders schrikken de kinderen van zo’n joekel.

Voor de voordeurfoto kiest hij de kip Cato, de enige pop die hij gemaakt heeft naar een bestaand dier. De echte Cato, inmiddels helaas overleden, woonde in Spanje, in een ecodorpje bij de (ex)vriendin van Jogchem. Als ze samen gingen wandelen in de natuur liep Cato, de dapperste en avontuurlijkste onder de kippen, gewoon met hen mee. Als ze dan moe werd mocht ze op de schouder van Jogchem, of in zijn rugzak. Een dierbare herinnering.

Wat vind je van wonen in de Bakenes?

“Ik heb het enorm naar mijn zin, dit huis, de buurt. Je zit op een rustig hoekje maar het is toch heel warm én gezellig én samen en dat is het al vijftien jaar.” En dan, begeesterd: “Er is een plek die ik echt magisch vind. Als je terugkomt uit de stad en je loopt over de Bakenessergracht en al die lantaarns gaan aan. Het was in 2008, ik woonde hier net. Ik had een draaidag gehad. Ik was daarna bij vrienden geweest. Ik liep terug, de gracht over en op dat moment gingen de lantaarns aan. Het was of al die lampjes me terug leidden naar huis. Zo fantastisch.”

Tekst: Els Loesberg – Foto’s: Jetty Smolders www.personalportrait.nl

Lees ook:
Binnen bij: Anneke van de Wal
Binnen bij: Marcel & Eva
Binnen bij: Bep van Zijpe