Zondag 9 juni trok de traditionele processie ter ere van het feest van Maria van Haarlem van de St.-Josephkerk over het zonnige Begijnhof met de fraai vernieuwde groenvoorziening op het vroegere kerkhof naar de Waalse Kerk. De kerk herdacht op deze dag ook de inwijding in 1843. De stoet ging ook binnen in de Waalse kerk, voor de Reformatie nog de kapel van het Begijnhof waar het Mariabeeld sinds 1505 een plaats had. De processie is een jaarlijkse traditie op de zondag voor of na 2 juni, de dag die is gewijd aan Maria van Haarlem.
De vroegste vermelding van Onze Lieve Vrouw van Haarlem dateert van 1505, toen Adrianus van Appeltern, bisschop van Sebaste en wijbisschop van Utrecht, het circa 45 cm hoge houten beeldje wijdde en iedereen die rouwmoedig vijf weesgegroetjes bad voor het beeld in de Begijnenkerk een aflaat van veertig dagen schonk. Het beeld speelde een belangrijke rol in het geloofsleven van de begijnen. Zo moest iedere intredende begijn naar het altaar met het beeld lopen en daar een brandende kaars offeren. Aansluitend daarop ging de pastoor van de Begijnhofkapel ‘uyt de kerck des hoffs, vooraen draegende het miraculoose beelt van Onse Lieve Vrouwe dat wij daghelijck noch op den outaer vercieren‘.
Op 29 mei 1578, vond de ‘Haarlemse Noon’ plaats, een opstand van protestanten tegen het katholicisme en een verlate Beeldenstorm. De Begijnhofkapel werd door het stadsbestuur geschonken aan de protestantse Waalse Gemeente. De begijnen werden van het Begijnhof verdreven en verhuisden, vermoedelijk, naar enkele kleine huisjes in de Kloppers- of Lange Poort, een steeg die van de Jansstraat naar de Bakenessergracht liep. Het Mariabeeld werd ondergebracht in een provisorisch ingericht kapelletje dat aan dit binnenpleintje was gelegen en aan Begga was gewijd, de vermeende zevende-eeuwse stichtster van de begijnenbeweging. Het pand Goudsmitpleintje 2 diende eeuwenlang als schuilkerk voor katholieken onder de naam ‘statie van Sint-Jozef’. Aan het einde van de 18e eeuw kregen katholieken in Nederland weer het recht om in eigen kerken diensten te houden. Op 31 mei 1843 kon de nieuw gebouwde St.-Josephkerk worden ingewijd. De Mariakapel werd gebouwd in de latere jaren vijftig van de negentiende eeuw. Het is niet precies bekend waar het Maria-beeldje opgeborgen is geweest in de tussenliggende eeuwen.
In de herfst van 1956 brak de Hongaarse opstand uit. Begaan met het lot van de Hongaren werd in de nacht van 4 november een mis in de Mariakapel opgedragen. Na afloop werd spontaan besloten tot een stille ommegang door de stad. Het werd een zo indrukwekkende manifestatie dat afgesproken werd van deze omgang een traditie te maken. Na een aantal jaren zonder processie is die de afgelopen jaren weer nieuw leven ingeblazen.