De Bakenes is rijk aan historische gebouwen. Een van de markantste, landelijk en internationaal bekende, is het Teylers Museum. Het is al vanaf 1784 onafgebroken voor het publiek toegankelijk en daarmee het oudste museum van Nederland. De neo-klassieke entree ligt aan het Spaarne. Het voormalige huis van oprichter Pieter Teyler van der Hulst is recentelijk totaal gerestaureerd en bij het museum gevoegd. Het depot van het museum in het gebouw Zegelwaarden ligt aan de Bakenessergracht, hoek Nauwe Appelaarsteeg.
Het Haarlemse Teylers Museum is genoemd naar Pieter Teyler van der Hulst (1702- 1778), een telg uit een Doopsgezind geslacht. De Engelse familie was actief in de textielnijverheid, maar week in de zestiende eeuw om religieuze redenen uit naar Haarlem, dat toen ook al bekend stond om zijn laken-, linnen- en damastindustrie. In de Spaarnestad werd hij een vermogende zijdefabrikant en bankier. Levend in de tijd van de Verlichting had hij grote belangstelling voor kunst en wetenschap. Vanuit de gedachte dat kennis de mensheid kon verrijken, legde hij op beide terreinen verzamelingen aan.
In 1756, kort na de dood van zijn echtgenote, maakte Pieter Teyler zijn testament op. Hij vermaakte zijn aanzienlijke vermogen aan een stichting die bestuurd moest worden door vijf directeuren, gekozen uit Doopsgezinde Haarlemmers. Als doelstellingen van de stichting noemde Teyler het bevorderen van godsdienst en het stimuleren van kunsten en wetenschappen. Maar de stichting moest ook aandacht besteden aan liefdadigheid en armenzorg. De uitvoerders van het testament besloten het eerste museum van Nederland te bouwen waarin voorwerpen van kunst en wetenschap verenigd zouden worden. De boeken dienden voor studie, de natuurkundige instrumenten werden gebruikt voor demonstraties, terwijl over de tekeningen werd gediscussieerd tijdens kunstbeschouwingen. Fossielen en mineralen speelden een rol bij de openbare lessen.
Achter Teylers woning in de Damstraat werd een ‘boek- en konstzael’ gebouwd. Deze Ovale Zaal werd in 1784 opengesteld voor bezoekers en is sindsdien vrijwel onveranderd gebleven. Teylers Museum is hiermee het oudste museum van Nederland, dat vanaf 1784 onafgebroken voor het publiek is opengesteld en waar de collecties in hun authentieke samenhang te zien zijn. Het gebouwencomplex van het museum beslaat meer dan 200 jaar bouwgeschiedenis. Pieter Teyler van der Hulst, naar wie het museum genoemd is, woonde zelf in het huis aan de Damstraat 21. In het begin van de 19de eeuw vonden de eerste uitbreidingen voor de bibliotheek en kunstverzamelingen plaats. Bij het eerste eeuwfeest in 1878 besloot men tot de bouw van een nieuwe neoclassicistische entree aan het Spaarne en de twee fossielenzalen en instrumentenzaal, nu de eerste ruimten die je betreedt als je het museum bezoekt. Ruim honderd jaar later was Teylers Museum weer aan uitbreiding toe. In 1996 werd een nieuwe vleugel geopend met een grote tentoonstellingszaal, een educatief paviljoen en een museumcafé.
Om bij te dragen aan een verdere ontwikkeling van de natuurwetenschappen deed de eerste directeur van Teylers Museum, Martinus van Marum (1750-1837), in de Ovale Zaal onderzoek naar statische elektriciteit. Hij bestelde modellen van molens en hijskranen om de principes van de hydraulica te demonstreren. Fossielen, zoals de Mosasaurus hoffmannii en de Homo diluvii testis, werden aangekocht als bronnenmateriaal voor toekomstig onderzoek. Om de kennis van natuur en cultuur te verspreiden werden openbare proefnemingen gehouden, onder andere met Van Marums grote elektriseermachine (de grootste ter wereld). Ook werden er voordrachten georganiseerd en publicaties uitgegeven.
De kunstverzamelingen werden bijeengebracht om samen over te discussiëren bij zogeheten Kunstbeschouwingen (een traditie die nog steeds in ere wordt gehouden bij Teylers) en om jonge kunstenaars van inspirerende voorbeelden te voorzien. De collecties werden zorgvuldig opgebouwd, beheerd en – waar nodig – gerestaureerd door de zogeheten ‘kastelein’, de beheerder van de collectie. Zoals voorgeschreven in het testament van Teyler, was de kastelein zelf ook kunstenaar. De Haarlemmer Wybrand Hendriks (1744-1831) was 35 jaar in die functie aan Teylers verbonden en had er ook zijn atelier.Sommige van Hendriks’ eigen schilderijen, bijvoorbeeld De Ovale Zaal en Binnenplaats van het Fundatiehuis, lijken te zijn gemaakt met optische hulpmiddelen, zoals een groothoeklens en bolle spiegels. Waarschijnlijk heeft Hendriks geprofiteerd van de kennis van Van Marum, voor wie hij ook wel tekeningen maakte van instrumenten, zoals de grote elektriseermachine, en van de fossiele Mosasaurus.
Sinds 2021 behoort ook het oorspronkelijke woonhuis van Pieter Teyler tot het museum. Het bestaat uit vier aan elkaar gebouwde huizen en drie binnenplaatsen. Als je in de Damstraat voor het huis staat, dus aan de zijkant van het museum, heb je niet het idee dat het huis helemaal doorloopt tot aan de Ovale Zaal. Maar tot aan 1885, dus bijna honderd jaar lang, vormde de lange, marmeren gang van Teylers voormalige woonhuis de ingang tot de Ovale Zaal, waar je prenten en tekeningen, maar ook de nieuwste wetenschappelijke uitvindingen kon bewonderen. Beroemde bezoekers waren Einstein, keizer Napoleon en tsaar Alexander.
Bronnen: onder andere Teylers Museum en Cultuurblogger